Wat is rolstoeldansen? Welke vormen bestaan er?
Een korte introductie over onze sport!
In 1994 is rolstoeldansen internationaal erkend als sport
Op verschillende plaatsen in de wereld maakte het rolstoeldansen een snelle ontwikkeling door.
Vanuit Engeland veroverde het de rest van Europa, maar ook in de andere werelddelen kwam deze danssoort snel tot ontwikkeling.
Rond het einde van de jaren 60 vonden in verpleeginstituten in Groot-Brittannie recreatieve activiteiten plaats als verlengstuk van de revalidatie van de patienten.
Hier werd in 1971 door George Hart en A. Edwards de "Weelchair Dance Association" opgericht. Engeland was het eerste en ook lang het enige land waar aan rolstoeldansen gedaan werd.
De eerste activiteiten op het gebied van rolstoeldansen in Duitsland en in de Scandinavische landen ontstonden rond de jaren 70.
In 1974 werden er de eerste wedstrijden van rock'n roll (in combivorm) gehouden in Munchen en in Noorwegen wordt vanaf 1977 jaarlijks Oslo Open georganiseerd.
Op de paralympische spelen in Geilo (Noorwegen) was er in 1980 een demonstratiewedstrijd. Het Noorse rolstoeldanspaar dat daar danste en jarenlang toonaangevend bleef, bestond uit Thor Erik Kleppe en Bente Gronli.
De uitgangspunten in Munchen waren behoorlijk prestatiegericht: Studenten van de sportuniversiteit met als vakgebied "Dans" waren de partners van rolstoelgebruikers die door een uitstekende hand- en schouderfunctie ook goed presteerden bij andere sporten.
In Scandinavie was en is het uitgangspunt wal 'milder', maar ook hier is het wedstrijddansen (in combivorm) belangrijker dan het wekelijkse dansplezier
In 1975 gaven Engelse rolstoeldansparen een demonstratie in het Dorp in Arnhem. Dansleraar Evert Castelein uit Leiden was aanwezig en werd gegrepen door deze dansvorm. Hij ging samen met zijn vrouw in Engeland op observatie en Ondanks vele tegenslagen zette hij door en zag kans om in het Rijnlandse Zeehospitium in Katwijk in 1977 de eerste Nederlandse rolstoeldansgroep te starten. Castelein liet zich in Engeland opleiden tot teacher en reisde enkele jaren later met de Katwijkse rolstoeldansers naar Engeland om aan festivals deel te nemen.
Corrie van Hugten, een nichtje van een collega van Castelein, was jarenlang assistente in een dansschool . Door een ziekte kon ze niet meer werken en moest ze haar loopbaan als hoofd van een kleuterschool opgeven.
Omdat Corrie al een hele tijd in de dansschool van haar oom werkte dacht Castelein dat rolstoeldansen wel iets voor haar kon zijn en ja hoor, Corrie was direct gefascineerd!
Corrie en Castelein organiseerden samen een cursus om nieuwe instructeurs op te leiden. Op 9 oktober 1980 eindigde Corrie van Hugten als eerste Nederlandse de opleiding tot rolstoeldansinstructeur.
Na een oprichtingsfase van een jaar werd in 81 Stichting Rolstoeldansen Nederland officieel een feit, en het balletje begon te rollen: er kwamen een heleboel nieuwe instructeurs, nieuwe groepen, ...
Castelein moest zijn taak wegens hoge leeftijd al snel opgeven en hij droeg de fakkel over aan Corrie van Hughten die ondertussen steun en assistentie gevonden had bij fysiotherapeut Ondine de Hullu.
Langzamerhand kwamen er ook contacten tussen de diverse landen tot stand. Tussen Nederland en Engeland bestond al heel vroeg een nauwe band, wat onder meer leidde tot het bezoek dat de rolstoeldansgroep Dansende Wielen uit Katwijk aan Engeland bracht. Ondine de Hullu volgde in Noorwegen een cursus Helse dans, waarbij ze leerde dansen aan te passen voor mensen met allerlei handicaps. Via deze contacten bezochten Corrie van Hugten en Ondine de Hullu in 1982 de Scandinavische competitie in combidans Oslo Open. Tijdens dit evenement werden contacten gelegd met andere landen, waaronder Zwitserland en Duitsland Corrie van Hugten werd daarna enkele malen uitgenodigd om te jureren op verschillende grote wedstrijden. Frau Prof. Dr. Gertrude Krombhoz, werkzaam aan de Munchense universiteit, bleek een energiek voorvechtster van het rolstoeldansen te zijn. Door al haar contacten met de gehandicapten sportwereld was zij de initiatiefneemster tot het vormen van een internationaal comittee. Een kanttekening hierbij is echter dat ze zeer uitgesproken denkbeelden heeft: volgnes haar is rolstoeldansen slechts weggelegd voor gehandicapten met veel mogelijkheden, die er niet al te 'gebrekkig' uitzien. Competitie en eerste prijzen zijn haar doel. Dit uitgangspunt is in grote tegenspraak met de doelstellingen in bijvoorbeeld Engeland, Nederland en Belgie, waar het plezier vooropstaat. Belgische cursisten aan de Nederlandse instructeuropleiding startten in hun eigen land rolstoeldansactiviteiten op dezelfde grondslagen, zodat er van oudsher tussen Belgie en Nederlands op rolstoeldansgebied een innige band bestaat.
Langzamerhand begonnen ook andere landen en zelfs andere continenten belangstelling te tonen, en Corrie en Ondine werden onder andere uitgenodigd om naar Denemarken, Australie, Mexico en de Verenigde staten van Amerika te komen. Maar ook internationaal blijft zich ondanks de samenwerking nog steeds een tweedeling aftekenen: dansplezier tegenover dansprestatie.
In 1994 is rolstoeldansen internationaal erkend als sport. Als een nationale rolstoeldansorganisatie zich aansluit bij de sportorganisatie van het betreffende land, wordt ook de nationale erkenning een feit.
Het internationale rolstoeldanscomitee werkt hard aan de uitbreiding van het aantal deelnemende landen. Ook is fel 'gestreden' voor erkenning van het rolstoeldansen door het International Paralympic Committee (IPC). Deze mijlpaal is bereikt tijdens internationale vergaderingen in Sydney in november 1997.
Voor erkenning is onder meer het organiseren van regionale kampioenschappen (zoals Europese kampioenschappen) en wereldkampioenschappen noodzakelijk. De eerste officiele wereldkampioenschappen vonden plaats in februari 1998 in Tokio, Japan.
Tot nu toe zijn er enkel officiele toernooien voor combidansers, maar het zal niet meer lang duren of ook de duo-dansers krijgen hun Europese kampioenschappen.
In het Rolstoeldansen bestaan er 3 belangrijke dansvormen, namelijk het duo-dansen, het combi-dansen en tot slot het formatiedansen.
Hier vindt u meer info over al deze dansvormen.
In het duo-dansen vormen twee rolstoelgebruikers samen een danspaar.
Ze bewegen samen op de muziek volgens vooraf vastgestelde figuren en door hun bewegingen op elkaar af te stemmen en vooral door de rolstoel op het juiste moment aan te zetten ontstaan een harmonieus geheel.
Het karakter van de dans wordt zoveel mogelijk behouden, zodat een kenner kan zien welke dans het is ook zonder de muziek te horen.
Leiding geven gebeurt door middel van oogcontact en mondelinge afspraken. In verschillende figuren is het soms mogelijk om elkaars handen vast te houden of op een andere wijze contact te hebben.
Kan iemand niet zelf de rolstoel voortbewegen, kan een co-danser uitkomst bieden. Op deze wijze kan een danspaar uit 4 personen bestaan
Bij het combi-dansen, danst een rolstoelgebruiker met een staande partner, de perfecte vorm van integratie dus!
Hier is het uiterst belangrijk dat de rollen goed worden verdeeld: nooit mag de staande partner ten koste van de rolstoelpartner de show stelen. Het moet een evenwichtig samenspel zijn, waarbij de mogelijkheden van de zitten partner maximaal worden benut.
Afhankelijk van de kenmerken van de dans houden de partners elkaar met 1 of 2 handen vast of dansen ze lost van elkaar.
Als de rolstoelpartner beide handen geeft, legt hij zijn lot in de handen van de staande partner, maar dit wil echter niet zeggen dat deze nu een passief slachtoffer is geworden. Integendeel, in een subtiel samenspel van 'elastische spanning' in de armen van beide partners heeft de rolstoelpartner de mogelijkheid zich te beweging. Door bewegen met de romp en met het hooft wordt de expressie volmaakt.
Tijdens het formatiedansen, dansen meerdere rolstoeldansers (met of zonder staande partners) synchroon.
Groepen rolstoeldansers, al dan niet met staande partner, kunnen met elkaar een choreografie uitvoeren waarbij synchroon bewegen voorop staat.
Het vergt veel inspanning, oefening, doorzettingsvermogen en samenspel om een mooi resultaat te bereiken.
Zeker bij deze vorm van dansen zijn kleding en uiterlijk - ook van de rolstoel - een belangrijk aandachtspunt.
In 1924 nam de Imperial Society of Teachers of Dancing (ISTD) het initiatief om de dansen te standaardiseren. Een afdeling van het ISTD, het ballroom comitee werd hiermee belast. Dit bestond uit allemaal 'grote dansers' uit die tijd. Alle toen bekende dansen werden gestandaardiseerd, echter zonder de Weense wals, want daar was men in die tijd in Engeland niet zo van gecharmeerd. De Engelse wals was de enige echte. Later is de Weense wals toch nog aan het rijtje van moderne dansen toegevoegd. Voor alle ballroom dansen geldt dat het progressieve dansen zijn. De paren maken volledig gebruik van de dansvloer. Tijdens het dansen ligt het accent op de eerste maat (en ook op de derde bij Tango, Slow foxtrot en quickstep).
Engelse Wals
De golvende beweging van de Engelse Wals is om op weg te zweven. Dit is ook meestal de eerste dans die bij wedstrijden wordt gedanst. Op wedstrijden duurt de Engelse Wals ca. 1,5 - 2 minuten en is de officiele snelheid van deze dans vast gesteld op 30bpm.
De Engelse wals is een dans met zachte ronde bewegingen. Welke door het op het juiste moment van rijzen en dalen ontstaan. Hoe leg je uit welke uitstraling bij de Engelse wals hoort ...... Een melancholiek romantische sfeer met veel maanlicht en rozengeur. Dus laat je tijdens deze dans maar weg zweven op de muziek en probeer jezelf voor te stellen in de meest romantische omgeving die je je maar kan voorstellen. De voorloper van de Engelse wals was de Boston, die reeds in 1874 uit Amerika werd ingevoerd. Deze dans vond echter pas vanaf 1922 zijn verbreiding als modedans (naast de Tango). Het vreemde van de Boston was dat het paar naast elkaar stond en niet in danshouding zoals wij nu gewend zijn. Direct na de Eerste Wereldoorlog kwam er meer vorm in de Engelse wals. In 1921 werd besloten dat het basisfiguur van de Engelse wals zou zijn: stap, stap, sluit. In 1926/1927 kwam er een aanmerkelijke verbetering in de Engelse wals; de basis werd verandert in stap, zijwaarts, sluit.Door deze basisverandering was men in staat meerdere variaties te dansen die gestandaardiseerd werden door de Imperial Society of Teachers of Dancing (ISTD). Vele van deze variaties worden nog steeds gedanst.
Tango
De Tango is de enige ballroom dans die niet uit Europa komt en heeft daarom een totaal andere uitstraling als de overige dansen. Op wedstrijden duurt de tango ca. 1,5 - 2 minuten en is de officiele snelheid van deze dans vast gesteld op 33bpm.
De duidelijke verschillen tussen de slows en quicks, de onverwachte lijnen en het vooral niet rijzen en dalen zijn karakteristiek voor de tango. De Tango vereist van de dansers enige arrogantie in hun houding en uitstraling. Deze uitstraling moet natuurlijk lijken en niet verkrampt. Dit is geen eenvoudige opgave en vereist zeer veel oefening. De figuren die je danst bepalen gedeeltelijk je uitstraling. Ook de danshouding verschilt lichtelijk van de andere ballroomdansen. Bij de Tango staat de dame nog meer rechts van de heer (voor de dames links) en de heer staat door zijn rechterheup en de dame door haar linkerheup heen. Dit zorgt ervoor dat het rijzen en dalen voorkomen kan worden. In de Tango is het dan ook niet mogelijk om met gesloten voeten te staan.
De Tango komt uit Zuid-Amerika en wel in hoofdzaak uit Argentinie, waar de dans als eerste gedanst werd in "Barria de Las Ranas", de ordinairste wijk van Buenos Aires. De naam was toen "Baile con corte" hetgeen betekent: "dans met een rust". De "dandy's" van Buenos Aires veranderde de dans op twee manieren. Ten eerste werd het zogenaamde "polka-ritme" veranderd in het "Habanera-ritme" en ten tweede noemde men de dans "Tango". Reeds in 1900 werd door verschillende amateurs,echter zonder succes, geprobeerd de Argentijnse dans in Parijs te introduceren. De Parijse dansleraar Robert heeft er veel toe bijgedragen de Tango populair te doen worden. Het pad van de Tango is echter niet over rozen gegaan, er waren vele tegenstanders maar ook voorstanders van deze dans. Vooral de Franse bisschoppen waren tegen de dans. Ze wezen op de verleidelijke en zwoele natuur van de Tango en zij die haar dansten liepen gevaar met de sacramenten.
Weense Wals
De Weense wals beschikt niet over veel figuren en is een zeer oude dans, maar hij wordt nog steeds gedanst tijdens wedstrijden.
Op wedstrijden duurt de Weense wals ca. 1 - 1,5 minuut en is de officiele snelheid van deze dans vast gesteld op 60bpm. Bij deze dans denkt men vaak aan vergane tijden, aan het Engelse en Oostenrijkse hof en echte balzalen. En natuurlijk niet te vergeten de Sissi jurken. De weense wals is een zeer inspannende dans waarbij er enkel links en rechtsom gedraaid wordt met als onderbreking de fleckerls (snelle draai op de plaats) met een check. Om duizeligheid te voorkomen kan je een vast punt in de zaal nemen waar je je op richt. Ook bij deze dans is het strekken van je kanten (je zij en ook hier weer zonder je armen op te tillen) erg belangrijk. Daarnaast is het zaak je passen goed aan elkaar aan te passen zodat je tijdens het dansen niet je partner uit balans haalt.
Men kan tot de 12e en 13e eeuw terug gaan om in de Nachtanz in 3/4 maat, het begin van de wals te zien. De wals die oorspronkelijk van Duitse afkomst is, komt uit Beieren en werd toen de "Duitse" genoemd. Toch zijn de meningen over de oorsprong van de wals zeer verdeeld. Volgens een artikel in het Parijse blad "La Patire" (het vaderland) van 17 januari 1882, zou de wals voor het eerst op 9 november 1178 in Parijs gedanst zijn. Wel niet onder onder de naam Wals maar onder de naam Volta welke stamt uit de Provence. Vermoedelijk is dit een dans in 3/4 maat geweest welke de Fransen als voorloper van de Wals beschouwen. De eerste walsmelodie dateert uit 1770. In 1775 werd de wals in Parijs geintroduceerd, maar het duurde nog geruime tijd eer deze dans overal gedanst werd. Zo schreef in 1813 Byron nog tegen de Wals, al zijnde onkuis. Maar in 1816 werd de Wals ook in Engeland geaccepteerd. Dat men nog niet overal de strijd tegen de Wals had opgegeven bleek uit het boek over de goede manieren van Mevrouw Celbart, dat in 1833 verscheen. Volgens haar was het voor de gehuwde dames toegestaan deze dans uit te voeren, maar zij noemde de dans "a dance of too loose character for maidens to perform".
Slow Foxtrot
Over de slow foxtrot wordt ook wel gezegd als je deze dans goed kan dansen kan je de overige ballroom dansen ook dansen.
Op wedstrijden duurt de Slow Foxtrot ca. 1,5 - 2 minuten en is de officiele snelheid van deze dans vast gesteld op 30bpm.
De Slow Foxtrot is een elegante en gracieuze dans. Met als kenmerk dat bij de body swings het lichaam eerst komt en niet zoals normaal de voeten eerst komen. De slow foxtrot is bij de meeste dansers niet de favorite dans. Voor de Slow Foxtrot is een goede techniek bijna een vereiste. Dit komt omdat deze dans vraagt dat je veel controle hebt over je bewegingen op de langzame maat van de muziek. Het rijzen en dalen staat ook bij deze dans centraal en draagt in hoge mate bij aan de elegantie van deze dans. De slow foxtrot moet je voelen en met de juiste techniek ten uitvoer brengen. Bij de Slow foxtrot dans je van de ene kant naar de andere kant van je lichaam (je strekt de zijkant van je lichaam helemaal op, niet alleen je arm op tillen), hierdoor krijg je de glooiende beweging van deze dans. Wat vooral belangrijk is bij de slow foxtrot is dat je als paar een bent.
De Slow-Foxtrot is een dans die ruim voor de Engelse wals zijn ontstaan heeft gevonden. De dans bestaat uit vele variaties die later al dan niet aangepast zijn opgenomen in de Engelse wals. De dans is een van de natuurlijkste dansen waaraan de juryleden goed kunnen zien of een paar goed kan dansen. De bewegingen van de dans zijn natuurlijk en getrouw aan de normale gang. Aan het einde van de eerste Wereldoorlog bestond de (slow)foxtrot in hoofdzaak uit: walks, three-steps, een langzame walk en een soort spinturn. Aan het eind van 1918 ontstond de wave, toen nog bekend onder de naam "the jazzrol". De Amerikaan Morgan introduceerde in 1919 een soort open spinturn, de "Morgan-turn". In 1920 danste Miss Josephine Bradley met Mr. G.K. Anderson. Een danser met veel natuurlijke aanleg aan wie we ontzettend veel (slow)foxtrot figuren te danken hebben. Door het imiteren van deze goede dansers ontstonden eigenlijk per ongeluk de "feather-step" en "the change of direction". Twee figuren welke eigenlijk niet meer weg te denken zijn uit de huidige slow-foxtrot. Het aaneen dansen van de verschillende stappen dateert uit 1922. Het maken van "heelturns" was toen nog niet bekend. Het was de heer Frank Ford, winnaar van de "sterkampioenschappen", die diverse "nieuwe" figuren introduceerde die ook nu nog steeds gedanst worden.
Quickstep
De vrolijkste dans van de ballroomdansen.
Op wedstrijden duurt de Quick step ca. 1,5 - 2 minuten en is de officiele snelheid van deze dans vast gesteld op 50bpm. Snelheid, bewegen en draaien staan centraal in de Quick Step. De quick step is de enige ballroom dans waarbij beide voeten tegelijkertijd los komen van de vloer. Letterlijk dus voetjes van de vloer. Heerlijk ontspannen samen over de vloer schieten. Blij en vrolijk dat is de quick step. Natuurlijk vraagt het veel oefening om samen precies gelijk los te komen van de dansvloer, maar het is niet de bedoeling dat het publiek dit merkt. Het publiek moet denken: "kijk eens hoe heerlijk dat paar over de vloer zweeft, alsof het natuurlijk is". Probeer wel een duidelijk verschil te dansen in je slows en quicks. Hierdoor krijgt men het idee dat je je nog beter over de vloer beweegt. In de jaren twintig speelden veel bands de (slow)foxtrot veel te snel. Er werd veel over geklaagd. Zelfs diverse bekende kranten en bladen schreven hie over. Man sprak in die tijd dan ook over een "quick-time-foxtrot". De Charleston had dan ook veel invloed op deze dans. Uiteindelijk bleef de snelle versie bestaan onder de naam die we nu allemaal kennen: Quickstep
Cha cha cha
De cha-cha-cha, een dans met vierkwartsmaat, werd voor het eerst gezien in de danszalen van Argentinie omstreeks 1950. Omdat hij pas in de jaren 50 ontstaan is, is deze dans een relatieve nieuwkomer bij de Latijns-Amerikaanse dansen. Deze dans is ontstaan uit de Mambo waarop hij dan ook het vervolg vormde. De schepper van de cha-cha-cha is Enrique Jorrin.
In 1953 werd de cha-cha-cha in Europa geintroduceerd waar hij vanaf toen een groot succes had bij alle dansliefhebbers. De cha-cha-cha is dan ook een van de populairste latin dansen.
De interpretatie van de cha-cha-cha muziek zou een vrolike, zorgenloze en brutale sfeer moeten creeren door middel van een speels ritme. De dans heeft een zeer passionele oorsprong en dit moet je ook proberen uit te beelden. Het doel van deze dans is een 'kat-en-muisspelletje'tussen man en vrouw uit te beelden, een kokette flirt. De cha-cha-cha wordt pittig, zelfs een beetje lichtzinnig en brutaal gedanst met korte en snelle bewegingen. Het is een heerlijke dans om je op uit te leven.
Bij de cha-cha-cha moet je dus niet aan serieuze dingen denken, maar wel aan plezier en vooral het ondeugende karakter moet bij deze dans naar voren komen.
Het accent ligt bij de cha-cha-cha op de eerste maat. Op wedstrijden duurt de cha-cha-cha ca. 1,5 tot 2 minuten en is de officiele snelheid van de dans vastgesteld op 30 bmp. Ook deze dans is een positieve dans, dit betekend dat er weinig afstand afgelegd wordt op de vloer.
De timing van de bewegingen is het allerbelangrijkste bij de uitvoering van deze dans.
Samba
Het ritme van de samba, een dans in tweekwarts maat, is ontstaan in Afrika.De negerslaven namen de muziek mee naar Brazilie waar de samba, de nationale dans, ontdekt en uitgewerkt is. Het woord Samba staat oorspronkelijk voor een uit Afrika naar Brazilie meegevoerde kringdans waarbij in het midden sensationele solo's werden opgevoerd.
De voorloper van de samba was de maxixe. Verschillende versies van de Samba, van Baion (spreek uit: bajao) tot marcha, worden in Brazilie gedanst tijden het carnaval in Rio of op plaatselijke feesten. De wereldtentoonstelling in New York zorgde in 1939 voor de grootste verspreiding van de samba.
De Samba is een ritmische en levendige dans met veel korte en snelle bewegingen en een vrolijk karakter. Schaars geklede dames en heren bewegen hun heupen wild op de opzwepende muziek. De dansers moeten om het karakter van de Saba uit te dragen een flirtende, overdreven vrolijke indruk maken. Veel figuren die nu in de Samba gedanst worden, bereikt men door het kantelen van het bekken. Deze actie is moeilijk te bereiken, maar zonder dit verliest de Samba zijn effect. Deze dans is door zijn vrolijk karakter een favoriete dans die in het teken van carnaval en vrolijkheid staat.
In de Samba ligt het accent op de tweede maat. Op kampioenschappen word er ongeveer 1,5 tot 2 minuten samba gedanst op een officiele snelheid van 50 bpm.
Het is een progressieve dans waarblij de paren gebruik maken van de gehele vloer. De vloer wordt bij deze dans dan ook gezien als een optochtvloer gezien.
De nadruk ligt bij de Samba op de typische bounce beweging die eigenlijk alleen in de Samba gedanst wordt.
Doordat het karakter van de Samba een zomerse sfeer oproept wordt hij de laatste tijd veel gebruikt als basis voor zomerse hits.
Rumba
De Rumba, de oudste onder de Latijns-Amerikaanse dansen, werd voor het eerst in Afrika gedanst. De slaven die vanuit Afrikaanse landen naar Amerika werden getransporteerd, bleven, ondanks alle ellende, hun eigen cultuur trouw en dansten het langzame ritme met overgave. De toenmalige dansvorm was geinspireerd op de gedragingen van de haan en de hen.
Toch ontkwam de Rumba niet aan Latijns-Amerikaanse invloeden. De huidige vorm van de dans heeft raakvlakken met de Habanera. Pas in de dertiger jaren kwam de Rumba naar Europa, om na 1945 'herontdekt' en verder ontwikkeld te worden door de Fransen. Pas in 1950 werd de rumba populair, door de invloed van de muziek die 'in' was in die tijd. De rumba kent vele vormen waarvan de Cuban-Rumba de gestandaardiseerde dans is.
Tegenwoordig heeft de Rumba het predikaat 'Dans van de liefde' gekregen en beeldt vooral de liefdesperikelen tussen man en vrouw uit. Het is dus een echte verleidingsdans. De dans draait dan ook geheel om het verleiden en imponeren van de andere sexe. Op langzame, opzwepende muziek probeert de dame de heer tijdens de dans te verleiden en uit te dagen. Dit gebeurt door middel van oogcontact, dichterbij dansen en dan afstoten en verleidende figuren. De man wordt gelokt en afgewezen en toch blijft hij zijn best doen om de dame te imponeren en duidelijk te maken dat hij toch nog geinteresseerd is. De sensuele en erotische bewegingen van de dame worden door de man beantwoord door middel van zijn bewegingen, zijn verlangen naar haar en zijn pogingen om zijn manlijkheid te bewijzen door psychische overheersing. Helaas mislukt dit op het einde altijd. Het standaard element is dan ook de vrouw die de man overheerst met haar charme. De Rumba is een erotisch gepassioneerde dans waarbij de bewegingen van het lichaam het focuspunt zijn voor de uitvoering van de dans. Dit vereist een goede timing en goed geplaatste dynamische bewegingen.
Bij de Rumba ligt het accent op de vierde maat. Op wedstrijden duurt de Rumba ca. 1,5 - 2 minuten en is de officiele snelheid van deze dans vastgesteld op 27 bpm. Ook deze dans is een positie dans waarbij men weinig afstand aflegt op de dansvloer. De Rumba wordt ook wel gezien als de langzame Cha-cha-cha!
Paso Doble
De Paso Doble, vroeger ook paso double (wat dubbele pas) genoemd, is de enige dans die zijn oorsprong in Europa vindt, om preciezer te zijn in Spanje. Hij kwam voor het eerst echt in de mode rond 1910.
Deze dans beeldt een stierengevecht uit waarbij de heer de matador voorstelt en de dame de 'el capa' ofwel het rode doek (en niet zoals velen denken de stier). Deze paso doble is ook de enige dans waar de mannelijke helft van het danspaar de hoofdrol speelt.
Als je de muziek opzet waant iedereen zicht direct in Spaanse sferen. Een volle arena in de Spaanse zon en de matadors met hun capa, de rode doek, komen de arena binnen. De spanning stijgt en zoo ook de temperatuur, zo zijn ook metten de ideale omstandigheden voor het temperament dat bij de Paso Doble hoort gecreeerd.
De man heeft een overheersende en trotse houding, hij straalt macht en waardigheid uit en moet in zijn geheel een energieke en krachtige indruk maken bij het publiek. De dame volgt de bewegingen van de heer en is 1 met deze bewegingen.In deze dans zijn naast de invloeden van de stiergevechten veel invloeden van Flamenco terug te vinden, onder andere het apel.
Bij de Paso Doble is er een licht accent op de eerste maat. Tijdens wedstrijden wordt er ongeveer 1?5 tot 2 minuten gedanst op een officieel tempo van 62 bmp.
Centraal in deze dans zijn de lopende bewegingen van de heer. Paso Doble, vroeger paso doublee, betekent letterlijk dubbele pas en deze dubbele pas, komt regelmatig voor in de danspassen en is een teken van het temperamentvolle karakter van de dans
Jive
De Jive, de hekkensluiter van de Latijns-Amerikaanse dansen, stamt uit de Noord-Amerikaanse getto's. Deze werd door de Amerikaanse soldaten, die hem de Jitterburg noemden, meegebracht naar Europa tijdens de tweede wereldoorlog.
Jive, gebaseerd op de volgends dansleraren veel te wilde Rock 'n Roll, de Boogie Woogie, African/American Swing, is na 1940 ontwikkeld uit de Jitterburg door Walter Laird.
Bij de Jive zijn er 2 verschillende stijlen. Bij de eerste stijl ligt het accent op de vele kicks en bij de andere ligt de nadruk op de heupen en het bovenlichaam van de dansers.
De Jive staat bekend om zijn snelle en opzwepende muziek. Het is een vrolijke dans die niet speciaal iets uitbeeldt. Hij wordt krachtig gedanst en men volgt de maat van de muziek nauwgezet. De interactie met het plubliek staat tijdens de jive centraal. Het motto van deze dans is "leef je uit", wees een beetje brutaal en doe af en toe iets geks, wat ook je partner niet verwacht. Omdat deze dans gezien wordt al een soort bevrijdingsdans moet je jezelf van alle schaamte om gezien t worden op de vloer bevrijden en het publiek iets geven om van te genieten.
Tijdens kampioenschappen is de Jive de laatste dans, dit is om te laten zien dat het danspaar na vier dansen nog niet moe is en er nog steeds hard tegenaan kan worden gegaan (soms is dit echter enkel uiterlijke schijn)
Het accent ligt bij de jive op de tweede en de vierde maat. De lengte van deze dans is op wedstrijden ongeveer 1,5 tot 2 minuten en de officiele snelheid is vastgesteld op 44 bpm.
De Jive is een positiedans, er wordt dus weinig afstand afgelegd op de dansvloer.
Bij deze dans dans je samen, maar toch ook allen, je hoeft dus niet constant met elkaar in contact te staan!